Home Amsterdam Waar blijven de huizen voor de middenklasse in de stad?

Waar blijven de huizen voor de middenklasse in de stad?

2933
0
DELEN

Het lukt Amsterdam maar niet om betaalbare woningen te bouwen voor de leraren, verplegers en andere middeninkomens. Dat is een probleem, want de stad heeft deze groep hard nodig.

Niet meer dan 78 woningen. In de eerste helft van 2020 is in Amsterdam de bouw begonnen van slechts 78 middeldure huur- (maximaal 1000 euro per maand) en koopwoningen (tot 297.000 euro). Hiermee haalt het progressieve stadsbestuur nooit zijn ambitie om jaarlijks 1670 woningen in deze prijsklasse te realiseren. En Amsterdam heeft juist meer, heel veel meer van deze betaalbare woningen voor de middenklasse nodig.

Uit de meest recente cijfers blijkt dat nog geen achttien procent van de Amsterdamse bevolking tot de middenklasse behoort – met een bruto gezinsinkomen tot 61.000 euro per haar. Een paar jaar geleden was dit nog 21 procent. De lage inkomens vormen de grootste groep in Amsterdam, met 47 procent, al neemt dan aandeel af. De hoge inkomens vormen het snelst groeiende deel van de almaar rijker wordende stad.

Voor de middenklasse is slechts 14 procent van de Amsterdamse woningen geschikt, het segment tussen sociale huur en dure huur of koop in. Kortom: er zijn meer middeninkomens dan geschikte en betaalbare woningen.

Geen wonder dat zoveel middeninkomens de stad verlaten.

En Amsterdam is al zo duur. Geen wonder dat zoveel middeninkomens de stad verlaten. Zo’n slinkende middenklasse is slecht nieuws voor de stad. Allereerst oefenen deze mensen vaak beroepen uit waaraan Amsterdam dringen behoefte heeft: leraren, verplegers, agenten, aannemers, zzp’ers. Maar ook vormen ze, zoals stedelijk geografen dat noemen, ‘het cement van de stad’. Ze kunnen goed overweg met hogere en lagere inkomens en vormen zo de brug tussen die twee uitersten. Een gemengde stad bestaat uit rijk-midden-arm en niet alleen uit rijk en arm. En goede mening is belangrijk voor de balans in de stad.

In het Hamerkwartier in Noord komen, als het goed is, veel middeldure woningen

Vraag is natuurlijk waarom die middeldure woningen er niet komen. Het antwoord hierop is niet eenduidig. Allereerst is het in een ingewikkeld segment. Corporaties concentreren zich op sociale huurwoningen en mogen zich slechts in geringe mate bemoeien met het iets duurdere segment. Dus komt het aan op commerciële partijen: beleggingsmaatschappijen en ontwikkelaars. Vanuit commercieel oogpunt is het veel lucratiever om dure huur- en koopwoningen te ontwikkelen, die leveren meer op. Voor middeldure woningen zijn lange onderhandelingen nodig met gemeenten, die lagere grondprijzen moeten berekenen om het mindere rendement te compenseren.

En dan volgt daarna de onderhandelingen: hoeveel mogen de huren elk jaar stijgen en hoe lang moeten de huurhuizen middelduur zijn?

Deze onderhandelingen zorgen in de regel voor vertraging.

Probleem is dat Amsterdam zich jarenlang vooral heeft bezig gehouden met sociale huurwoningen voor de laagste inkomens. Alle andere huizen behoorden tot de duurdere vrije sector. Middelduur is eigenlijk een nieuw segment: dat is wennen en het valt een beetje tussen wal en schip.

We zouden kunnen spreken van opstartproblemen. Maar die duren te lang. De gemeente moet meer werk maken van de bouw van middeldure woningen, danwel via marktpartijen, danwel via ouderwetse volkshuisvesting. Dit vereist politieke aandacht van de progressieve coalitiepartijen, die zich traditioneel vooral druk maken om sociale woningbouw. Maar juist de middenklasse is de nieuwe groep die in de knel komt en hulp nodig heeft. En die hulp moet Amsterdam snel gaan bieden. Dat is goed voor al die Amsterdammers die in de stad willen wonen en werken en dat is goed voor de stad.

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Please enter your comment!
Please enter your name here