DELEN
de wallen, stad waar alles kan

Het debat over het imago van ‘Amsterdam de stad waar alles kan’, is het volgende hoofdstuk in de al langer durende discussie over de drukte en massatoerisme in de stad en wat we daar aan kunnen doen. Trekt dat imago de verkeerde toeristen?

Eerder dit jaar ging een collega van Het Parool op pad met een team handhavers van de gemeente Amsterdam, op zoek naar illegale vakantieverhuur. Ze kwamen in een woning waarin vijf jonge toeristen verbleven en dat is in strijd met de Amsterdamse regels. Normaal gesproken zouden de handhavers deze toeristen uit het illegale hotel verwijderen en naar een echt hotel brengen, maar dit was nu niet mogelijk; de jongens waren niet aanspreekbaar en zeker niet in staat te verkassen.

Ze zaten, simpelweg, te vol met drugs.

Mijn collega, een jonge en gezonde journalist, ging van haar stokje. In de woning was zoveel drugs aanwezig, met zoveel schadelijke dampen dat ze naar de Eerste Hulp moest, in gezelschap van twee handhavers, die kampten met knallende hoofdpijn.

Welkom in Amsterdam, de stad waar alles kan.

Het debat over het imago van ‘de stad waar alles kan’ is het volgende hoofdstuk in de discussie over drukte, massatoerisme en wat we daar aan kunnen doen. Het is goed om kort te reconstrueren hoe dit debat de afgelopen jaren is verlopen en hoe wij op dit punt zijn aanbeland.

Op 6 september 2014 publiceerde Het Parool voor het eerst over de drukte in de stad, omdat een aantal redacteuren zelf had ervaren dat het in het centrum al een tijd drukker was dan normaal. Uit onderzoek bleek dat het toerisme de jaren daarvoor inderdaad flink was toegenomen, tot zo’n 14 miljoen bezoekers per jaar. De Kalverstraat was al eens afgesloten geweest, omdat het te druk en te gevaarlijk was.

De Amsterdamse politiek ging zich rond dezelfde tijd ook buigen over de drukte in de stad. De eerste vraag die aan de orde kwam, was of het wel echt zo druk was. Toen de cijfers dit beeld bevestigden, volgde de vraag of dit erg was, of juist goed voor de stad. Een terechte vraag, want Amsterdam had zich jaren uitgesloofd om toeristen hier naartoe te lokken en je zou kunnen zeggen dat de inkomsten van bezoekers de effecten van de crisis hier nog enigszins hebben gedempt. Deze discussie duurde het langst.

In de tussentijd bleek dat de impact van drukte veel groter was dan gedacht. Buurten veranderden. Complete woonblokken werden verhuurd aan toeristen als de vijf jongens aan wie ik eerder refereerde. Amsterdammers kenden hun buren niet meer. Buurtwinkels verdwenen, in hun plaats kamen toeristenshops vol mutsen, wafels en, ik heb de trend nooit begrepen, badeendjes. De sociale cohesie brokkelde af, vervuiling nam toe.

Eind 2016 brak de tijd van de maatregelen aan, nadat burgemeester Van der Laan in de Stadsschouwburg klaar en duidelijk had gezegd dat Amsterdam wel degelijk een probleem heeft met toerisme en dat we wel kunnen wijzen op de economische baten, maar dat Amsterdammers last hebben van de drukte en de overlast. En dus volgden een verbod op de bierfiets in de binnenstad, een stop op nieuwe toeristenwinkels en een aanpak van Airbnb. Best pittige maatregelen, maar wel ingrepen die zich vooral richten op de overlast. Of, zoals Eberhard van der Laan het zei: ‘Amsterdam laat dweilen aanrukken, maar de kraan staat nog altijd open.’ En hoe; inmiddels zitten we op zo’n 20 miljoen bezoekers per jaar en, als de voorspellingen juist zijn en we niet in een mondiale crisis belanden, neemt dat toe tot zo’n 30 miljoen in 2030. 30 miljoen! Dat is meer dan twee keer zoveel is in 2014, toen we het ook al zo druk vonden.

We zijn aanbeland in het volgende hoofdstuk, dat is opengeslagen door Jozias van Aartsen, waarnemend burgemeester na het overlijden van Van der Laan. Van Aartsen komt uit Den Haag, keek met een frisse blik naar de stad en ergerde zich aan het imago van ‘stad waar alles kan’. Dat imago trekt toeristen naar Amsterdam die vooral overlast veroorzaken, die makkelijk aan drugs kunnen komen en daar volop gebruik van maken. Hij trok een lijn van die drugstoeristen, die voor een behoorlijke afzetmarkt zorgen en de drugscriminaliteit, die verantwoordelijk is voor zoveel liquidaties. Het imago grijpt hem naar de keel, zei hij in zijn afscheidsspeech. ‘Amsterdam is de grens van vrijheid-blijheid allang voorbij’.

Het viel Van Aartsen op dat de discussie over dit imago moeilijk op gang kwam. Een liberaal drugsbeleid, lakse handhaving, ze horen bij Amsterdam. Vrijheid en tolerantie zitten in ons dna, kreeg hij dan te horen. Maar is dat zo? Inderdaad: Amsterdam heeft een rijke historie van vrijheid en tolerantie, die teruggaat tot de zeventiende eeuw, toen mensen onderdak kregen die elders werden vervolgd om hun mening of geloof. ‘Het doel van de staat is vrijheid’, staat Spinoza stoperaop de sokkel van het beeld van Spinoza bij de Stopera en dat vat aardig samen waar Amsterdam voor staat. Maar hebben we het nog wel over dezelfde vrijheid? Of is die term onderhevig aan inflatie en scharen we een liberaal drugsbeleid en gebrek aan handhaving te makkelijk onder die rijke geschiedenis van tolerantie? Of, aan de andere kant, moeten we die vrijzinnigheid juist koesteren en heeft die niets te maken met de problemen waarmee Amsterdam kampt? Zijn het verschillende grootheden?

De meningen lopen uiteen, het is ook een gevoelige kwestie. Maar het is wel belangrijk dat we dit debat, dat Van Aartsen zo moeilijk op gang kreeg, wel gaan voeren. Laten we daar snel mee beginnen.

Deze tekst is zondag 4 november uitgesproken als inleiding van het debat over ‘De stad waar alles kan’, georganiseerd door De Balie en Het Parool. Dat debat is terug te kijken: https://vimeo.com/298869197

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Please enter your comment!
Please enter your name here